Op 21 maart vond de DMS 4.1 & IIAA informatiesessie plaats op ons kantoor in Capelle aan den IJssel. Leo Alewijnse en Paul Albers van de Douane hebben een uitgebreide uitleg geven van de nieuwe werkwijzen en allerlei vragen vanuit het publiek met kunnen beantwoorden. Erg leerzaam en zeker voor herhaling vatbaar! Dank, heren!
Na een gezellige lunchreceptie en de welkom en inleiding door Steven Veelders, CEO Gateway, heeft de Douane een gedetailleerde en informatieve presentatie gegeven m.b.t. DMS 4.1 en IIAA. De Douane heeft ook een aantal casussen gebruikt om verschillende praktische scenario’s toe te lichten.
Voor onze bloglezers hebben we enkele belangrijke punten m.b.t. die berichten in DMS 4.1 verzameld voor jou:
Na het aanbrengenbericht moeten de goederen ter beschikking staan van de douane tot het moment dat de goederen vrij gegeven zijn.
Als het een warehouse betreft waar de douane niet makkelijk bij de goederen kan, mogen ze dan ook pas in het warehouse geplaatst worden als de douane vrijgave heeft gedaan, eventueel na controle. Dit is een wijziging van de situatie zoals die nu bij veel bedrijven is, aangezien er nu geen actieve aanbrengverplichting is. In de meeste gevallen volgt vrijgave kort na het aanbrengen, maar er moet wel rekening gehouden worden met de mogelijkheid van een controle. Het aanbrengen moet dan ook op het juiste moment gedaan worden en niet achteraf.
De vrijstelling van aanbrengen in DMS 4.1 is alleen mogelijk met ketenregeling.
In de wetgeving bestaat een mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling van aanbrengen. De douane in Nederland heeft er voor gekozen deze vrijstelling alleen te verlenen aan bedrijven die gebruik maken van de ketenregeling met Auditfile. Deze bedrijven hoeven alleen bij de eerste ontvangst aan te brengen en niet bij alle andere activiteiten binnen de keten.
Bij Directe Vertegenwoordiging moet de inschrijving gedaan in de administratie van de Vertegenwoordigde.
Voor bedrijven die optreden als Direct Vertegenwoordiger, geldt dat de inschrijving moet worden gedaan in de administratie van de Vertegenwoordigde. Dit betekent dat het in de praktijk niet mogelijk zal zijn om de ketenregeling te gebruiken bij Directe Vertegenwoordiging.
De aanvullend aangifte moet een volledige aangifte zijn.
Het inschrijven bij IIAA kan een onvolledige aangifte zijn. De aanvullende aangifte moet uiterlijk de 10e dag na inschrijving in de administratie worden gedaan en moet een volledige aangifte zijn! Dit betekent dat als de aanvullende aangifte wordt gedaan, alle preferentiële bescheiden en andere relevante gegevens aanwezig moeten zijn. Anders wordt de aangifte afgehandeld tegen het reguliere tarief en zal er later een verzoek tot teruggaaf moeten worden ingediend. Om dit te voorkomen kan er voor gekozen worden een onvolledige aangifte in de normale procedure te doen.
De enige uitzondering van aanvullende aangifte is bij entrepot.
Voor een IIAA inschrijving in het douane-entrepot hoeft (en kan) geen aanvullende aangifte gedaan te worden. Dit is de enige uitzondering op dit gebied.
De ketenregeling kan woorden worden toegepast als alle IIAA’s binnen 1 administratie plaatsvinden.
Voor de douane is iets 1 administratie als het 1 bedrijf (zelfde EORI nummer) betreft en alles binnen 1 systeem wordt bijgehouden. Alle processen moeten ook via de Auditfile geborgd zijn.
De Auditfile is verplicht bij het gebruik van de ketenregeling.
Verder zal de Auditfile op termijn niet meer actief ingestuurd hoeven worden om door de douane te worden gecontroleerd. Er zal dan periodiek een controle bij het bedrijf zelf plaats vinden (bijvoorbeeld jaarlijks). In de Auditfile moeten alle relevante goederenstromen worden opgenomen, dus ook de vrije goederen en andere goederen die niet via de ketenregeling worden aangegeven. Dit hoeft niet als het een duidelijk afgescheiden stroom goederen is, bijvoorbeeld goederen van een bepaalde klant die fysiek niet in aanraking kunnen komen met de goederen die in de ketenregeling zijn geplaatst. Dit wordt dan bepaald bij het herzieningsgesprek.
In DMS kunnen per artikel max. 99 aanvullende goederencodes worden opgegeven.
Er wordt stil gestaan bij de goederencode/statistieknummer. De goederencode bestaat slechts uit 10 posities. In de huidige praktijk wordt veelal uitgegaan van een goederencode uit 22 posities. Daarbij zijn aan de eerste 10 posities 2 aanvullende codes (elk 4 posities) en de nationale code (4 posities) toegevoegd. In DMS worden deze codes als aparte codes gezien en aangegeven. In DMS kunnen per artikel maximaal 99 aanvullende goederencodes worden opgegeven, ten opzichte van 2 in het huidige systeem.
Er is een belangrijke wijziging omtrent het toepassen van een bijzondere bestemming.
In het oude systeem werd dit aangegeven door het gebruik van een preferentiële code. In de nieuwe situatie wordt hiervoor een regelingcode (44 – bijzondere bestemming) gebruikt. Belangrijk om hierbij op te merken is dat de regelingcode in de vergunning IIAA voor moet komen om deze te mogen gebruiken.
Maak je ook gebruik van een of meerdere IIAA-vergunningen? Wil je meer weten over de wijzigingen van de oude systemen naar DMS? Dan aarzel niet contact op te nemen met Gateway.
© 2024 Gateway